Wat is een antenneversterker?
Antenneversterkers, ook wel huisaansluitingsversterkers of signaalversterkers genoemd, heb je in allerlei soorten en maten.
Eerst even iets over de kwaliteit, veruit het belangrijkste eigenschap van de antenneversterker: Kwalitatief minder goede antenneversterkers hebben onder andere een slecht ruisgetal (produceren veel ruis) en raken snel overstuurd. Toen er nog maar enkele zenders bestonden was de kans op oversturing klein, maar met het huidige zenderpark raken de meeste goedkope versterkers overstuurd omdat ze de sterkte van het totale signaal niet kunnen verwerken. Het gevolg van oversturing kan variëren van lichte ruis en af en toe strepen in beeld tot zelfs een zodanig vervormd signaal dat zenders totaal niet meer te ontvangen zijn.
Naast de reeds genoemde verschillen tussen kwalitatief goede en slechte antenneversterkers zijn er meer technische verschillen in de signaalverwerking welke van belang zijn. Daarnaast zijn ook het energieverbruik en degelijkheid natuurlijk van belang. Ook op die punten zullen low budget versterkers meestal slechter scoren. Het energieverbruik van een Hirschmann eco-power versterker is bijvoorbeeld slechts een paar Watt. Verbruikt een goedkope versterker bijvoorbeeld 10 Watt of meer, dan haal je het prijsverschil er snel uit en blijkt de “goedkope” versterker na een paar jaar dus juist veel duurder te zijn.
Versterking
De versterking van een antenneversterker wordt opgegeven in decibel (dB), net zoals de demping van passieve componenten. Het grote voordeel van het uitdrukken van de versterking en demping in decibel is dat de versterking en demping van de diverse componenten eenvoudig bij elkaar kunnen worden opgeteld. Dus versterk je het signaal bijvoorbeeld 20dB en wordt het signaal vervolgens door diverse componenten verzwakt met 18dB dan blijft er uiteindelijk een versterking van 2dB over. In het algemeen geldt dat de versterking minimaal zo hoog moet zijn dat de demping ruim wordt gecompenseerd. Maar overdaad schaadt is hier zeker van toepassing, want door een veel te hoge versterking kunnen ontvangers overstuurd raken. Dit is ook afhankelijk van de signaalsterkte van het aangeboden signaal en de gebruikte ontvangers. Een overschot tot zo’n 10dB zal in de praktijk zelden of nooit tot problemen leiden, maar bij een overschot van bijvoorbeeld 20dB is de kans op oversturing vrij groot.
De functie van retourgeschikt
Een belangrijk verschil tussen de versterkers is of ze retourgeschikt zijn of niet en of deze retour ook wordt versterkt.
De retour is nodig voor toepassingen als kabelinternet en interactieve TV. Dus wanneer je niet alleen informatie ontvangt, maar ook informatie via de kabel retour wilt zenden.
Niet retour geschikt
Heb je geen retour nodig, of kan de retour aansluiting vóór de versterker worden gemaakt, dan voldoet een niet retourgeschikte versterker. Voor een hedendaagse huisinstallatie is dit over het algemeen niet aan te bevelen aangezien de retour steeds vaker een vereiste is.
Passief retourgeschikt
Een antenneversterker met passieve retour kun je gebruiken wanneer je (op korte afstand) achter de versterker een retour aansluiting nodig hebt en het signaal niet wordt verdeeld.
Actief retourgeschikt
Een actief retour geschikte versterker kan het retour signaal versterken. Dit ter compensatie van demping van verdeelelementen en relatief lange kabels. Het retoursignaal mag echter niet te veel versterkt en/of vervuild worden, je kabelmaatschappij kan je dan afsluiten om storingen in hun netwerk te voorkomen.